Filosofische discussie of boerenbedrog?

Naar aanleiding van Filosofisch kwintet 8 juli 2012

Bij de vraag: “wat is beeldvorming, wat is werkelijkheid?” dienen we volgens Clairy Polak te denken “aan de veelgehoorde klacht dat Poolse vrachtwagenchauffeurs of bouwvakkers ons werk inpikken, of dat wij moeten bezuinigen om de Grieken en Spanjaarden te redden.” Het dedain waarmee Polak deze woorden uitsprak, zegt meer dan genoeg of de richting van waaruit de wind in deze uitzending waait. Lees verder “Filosofische discussie of boerenbedrog?”

Tijd nog niet rijp om onrechtmatigheid ‘verzetsdaad’ van Beatrix onder ogen te zien

Eerder  is van mij een opinie op volkskrant.nl geplaatst waarin ik mij afvraag of een een-tweetje tussen koningin Beatrix heeft geleid tot de val van het kabinet. Via dejaap.nl heb ik dit thema nader uitgewerkt op basis van het gegeven dat CDA’er René van der Linden, voorzitter van de commissie die het staatsbezoek voorbereidde, wellicht als spin in het web heeft gediend. Eerlijk gezegd begrijp ik niet goed waarom deze twee artikelen niet meer aandacht hebben gekregen. Invloed van het staatshoofd op de politiek druist immers in tegen een van de belangrijkste rechtstatelijke principes, te weten de scheiding van kerk en staat. En het is per slot van rekening ook geen kleinigheid wat er is gebeurt: Er is een kabinet gevallen. Lees verder “Tijd nog niet rijp om onrechtmatigheid ‘verzetsdaad’ van Beatrix onder ogen te zien”

‘Homo’ transformeren van scheldwoord naar geuzennaam

Rood vervangen door roze bij ajaxshirt

Rood vervangen door roze bij ajaxshirtLuc Holleman zegt: ‘Hoewel vroeger het woord Joden waarschijnlijk als scheldwoord voor Ajacieden werd gebruikt, heeft het zich tot een geuzentitel ontwikkeld.’ Dat heeft waarschijnlijk pas kunnen plaatsvinden na de Tweede Wereldoorlog. Pas vanuit het perspectief van de Holocaust werd discriminatie van joden een ernstig moreel vergrijp, en kun je dus scoren door uit te lokken dat je voor jood wordt uitgescholden. Lees verder “‘Homo’ transformeren van scheldwoord naar geuzennaam”

Dibi niet democratische maar mediacratische keuze

Tofik Dibi heeft  lijsttrekkerverkiezingen geforceerd. Dit deed hij met door zich alvast als kandidaat te presenteren, voordat de partij over zijn kandidatuur had beslist. Hij was al vooraf uitgebreid te bewonderen bij NOS Journaal bij Knevel & Van den Brink en bij Oog in oog. Johan Fretz noemt deze voorgeschiedenis van de kandidatuur van Dibi in zijn column geheel niet. Is het jeugdig elan zijn of jeugdige onbezonnenheid dat hij die voorgeschiedenis wegwuift met een houding van: ach, procedures!? Lees verder “Dibi niet democratische maar mediacratische keuze”

Tofik Dibi blaast de democratie op

Bij het CDA waren er twaalf gegadigden voor het partijleiderschap. Uiteindelijk mochten zes kandidaten meedoen aan de verkiezingen. Ook bij GroenLinks wilde de partij een voorselectie maken op basis van geschiktheid. Van de twee gegadigden werd er één geschikt bevonden, te weten Jolanda Sap. Verkiezingen leken daarom overbodig. Tofik Dibi heeft  evenwel verkiezingen geforceerd. Lees verder “Tofik Dibi blaast de democratie op”

CDA’er René van der Linden als politieke spin in het koninklijk web

In het verleden deden wel eens verhalen de ronde over vermeende machinaties van de macht binnen het CDA. Oud-voorzitters als Steenkamp en Bukman werden daarbij neergezet als ogenschijnlijk opererend op de achtergrond, maar in feite belangrijke spinnen in het web met vergaande invloed. Zonder ooit al te veel waarde aan dergelijke verhalen gehecht te hebben, en zonder eropuit te zijn geweest, vrees ik nu verantwoordelijk te zijn voor een nieuw exemplaar van een dergelijk verhaal. Lees verder “CDA’er René van der Linden als politieke spin in het koninklijk web”

Tofik Dibi liegt als hij zegt dat Mauro niet liegt

Naar aanleiding van Pauw & Witteman, 4 april 2012

De minister mag niet liegen maar Tofik Dibi wel. Hij zegt namelijk in Nieuwsuur van zaterdag 31 maart ‘dat niet Mauro maar de minister gelogen heeft.’ Maar zo zit de vork niet in de steel! Onafhankelijk van oordeel of de minister een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven, staat vast dat Mauro bij zijn asielaanvraag heeft gelogen over zijn naam en zijn geboortedatum. Lees verder “Tofik Dibi liegt als hij zegt dat Mauro niet liegt”

Onkritisch naar Vogelaar toe

Naar aanleiding van Nova, 8 maart 2010 

Nova kijkt met Ella Vogelaar (PvdA) terug op malversaties van voormalig directeur Scholten van het Havenbedrijf Rotterdam. Als commissaris van het havenbedrijf was Vogelaar belast met het toezicht op het Havenbedrijf. De mogelijkheid bestaat dat de malversaties van Scholten mogelijk waren doordat de Raad van Commissarissen, dus ook Vogelaar, steken heeft laten vallen. ‘Meekijken met Ella Vogelaar’ is dan een wel erg onkritische benadering naar haar toe.

Beperkt plek op televisie

Naar aanleiding van Nova, 5 maart 2010 

Twan Huys vraagt zich af hoe het kan dat de talenten van de nieuwe fractievoorzitter van de SP nu pas ontdekt worden. Wat naïef van Huys om te denken dat iedereen met het talent om op televisie te verschijnen ook daadwerkelijk op televisie verschijnt. Blijkbaar denkt hij ook van zichzelf dat het zijn talent is waardoor het onontkoombaar is dat hij op televisie verschijnt. Laat ik het hem uitleggen: Lees verder “Beperkt plek op televisie”

Wij moeten Wellink op zijn woord geloven, maar hijzelf doet dat niet

Naar aanleiding van Nova, 10 februari 2010 

Op de vraag of de IJslandse overheid de betalingen die volgen uit het depositogarantiestelsel garandeert zegt Wellink tegenover de commissie “Formeel was het antwoord ‘nee’, maar in werkelijkheid zou het antwoord ‘ja’ zijn.” Je zou van de legalistisch ingestelde Wellink verwachten dat hij afgaat op het formele antwoord, maar hij doet het omgekeerde. Lees verder “Wij moeten Wellink op zijn woord geloven, maar hijzelf doet dat niet”

Van Rompuy + Nootmuskaat = Timmermans

Naar aanleiding van Nova, 19 november 2009

Dat Europa geen tegenspraak duldt, zou een onhoudbare en  niet onderbouwden stelling zijn. Ik hoop aannemelijk te maken dat deze zeer goed te verdedigen is.

Beslissingen worden in Europa genomen door de raden van ministers of door de raad van presidenten en ministers-presidenten. Omdat het binnen deze raden al moeilijk is om tot consensus te komen, worden besluiten daar genomen, hoogst zelden afgewezen door de kabinetten en de parlementen in de diverse landen. Hier werkt de democratische controle dus bijster slecht. Van het raadplegen van de bevolking is ook slechts hoogstzelden sprake. Toen dat in Nederland toch gebeurde om te stemmen over de zogenaamde Europese grondwet, werd ons als burger angst ingeboezemd, dat ons een nee-stem door de andere landen kwalijk zou worden genomen en dat we daar nadeel van zouden ondervinden. Veel landen hebben het niet aangedurfd om een referendum te houden.

Omdat de raden van ministers en de raad van presidenten en ministers-presidenten zo weinig controle kennen, ontstaat de neiging aldaar besluiten erdoorheen te jassen door een soort Europa-euforie te creëren. Daardoor zijn de eisen voort toetreding van Oost-Europese landen tot de EU indertijd te laag vastgesteld. Achteraf word ook algemeen erkent dat men met de toetreding van Roemenië en Bulgarije veel te snel was.

Van Rompuy had het over compromissen als een moeilijk te realiseren streven. Timmermans had het over  compromissen als vanzelfsprekendheid; als product uit een machine. Europa  dus als consensusmachine. Consensus dus  als massaproduct.

In mijn ogen vergrijpt Timmermans zich aan de woorden van Van Rompuy. Het is alsof je aan een smakelijke maaltijd teveel nootmuskaat toevoegt. De smaak is meteen bedorven.

Merkwaardige blinde vlek in recente geschiedenis

Naar aanleiding van Nova, 30 oktober 2009 

Na het uiteenvallen van het kabinet Van Agt II (met Den Uyl als superminister van Sociale Zaken èn Werkgelegenheid) was Van Agt minister-president van het rompkabinet Van Agt III  dat nog enkel bestond uit CDA en d’66. Bij de verkiezingen van 1982 was Van Agt opnieuw lijsttrekker van het CDA. Na de verkiezingen, nog voordat een nieuw kabinet was geformeerd, en hij dus nog demissionair minister-president was, maakte hij plaats voor Lubbers. De formatie leidde tot het kabinet Lubbers I. Lubbers was dus geen  lijsttrekker  voor het CDA geweest bij de verkiezingen, meer werd toch minister-president voor het CDA.

Mogelijkerwijs herhaalt zich een dergelijke situatie als Balkenende het huidige kabinet vroegtijdig verlaat, en er geen verkiezingen worden uitgeschreven. Merkwaardig dat in de reportage wel wordt teruggegrepen op de 19de eeuw, maar niet naar een vergelijkbare situatie eind 20ste eeuw.

Naar aanleiding van Nova, 31 oktober 2009

Jammer dat zowel Van Agt als Lubbers commentaar weigerden. Hadden ze kunnen toelichten hoe dat nu zat bij hun machtswissel in 1982. Doordat Van Agt na de verkiezingen vertrok, werd Lubbers minister-president zonder lijsttrekker voor het CDA te zijn geweest. Maar misschien onthielen beide ex-premiers zich van commentaar juist om dit voorval buiten de publiciteit te houden.

DSB-soap gaat vervelen

Naar aanleiding van Nova, 21 oktober 2009 

Ik ben een beetje Scheringa-moe. Hoe zou dat nu komen? Van het begin af aan heb ik weinig waarde gehecht aan de praatjes van  eerst Van Goor en toen Scheringa. Dan bemerk je dat die praatjes er ook niet toe doen. Het zijn verkooppraatjes. Scheringa lijkt wel  een colporteur die in hun eigen verkooppraatjes is gaan geloven. Net als een colporteur blijkt hij ook moeilijk buiten de deur te werken, zoals bleek uit het herhaaldelijke uitstel dat hij bij de rechter kreeg. Zoals te verwachten was, heeft dat uitstel niet tot een werkbare oplossing geleid. Zinnig waren zijn verkooppraatjes dus niet.

Ik heb me de vraag gesteld waarom Scheringa en Van Goor zoveel weerklank vonden in de media. Echt eloquente sprekers zijn het geen van beiden. Wat beiden wel consequent doen, is het verhaal vanuit hun perspectief vertellen. Je maakt als het ware mee wat zij hebben meegemaakt, en ze laten je ook delen in de verwondering die ze zeggen te hebben ondervonden. Door zodoende het verhaal naar zijn hand te zetten, heeft Scheringa zich heel adequaat in een slachtofferrol weten te manoeuvreren.

Met verwondering heb ik gadegeslagen hoe NOVA in korte tijd van kamp verwisselde en partij koos voor Scheringa en consorten. Pieter Lakeman was al ruim voor zijn optreden bij Goedenmorgen Nederland niet meer welkom in de NOVA studio. Nee, NOVA deed nu zaken met Jelle Hendrickx en die werd binnen de kortste keren bondgenoot van Scheringa op basis van een overeenkomst die DSB per saldo maar weinig zou kosten (ook zonder overeenkomst is het voor een bank profijtelijk om een betalingsregeling te treffen met mensen die anders niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen). Nova volgde Hendrickx in diens keuze voor Scheringa. NOVA ging alleen nog één keer op bezoek bij Lakeman toen deze groot nieuws was, en werd daar overigens hartelijk ontvangen. Hendrickx zal verder wel een beste man zijn, maar in al die keren dat hij bij NOVA zat, heb ik hem niet een keer iets interessants horen zeggen. Lakeman daarentegen heeft ondanks zijn ietwat formalistische uitdrukkingswijze een levendige geest die voortdurend zinnige dan wel geestige opmerkingen voortbrengt.

Een voorspelbare reden die Hendrickx noemt om toch in zee is gegaan met Scheringa is het belang van de werknemers van de bank. Werk, werk, werk! Lakeman neemt dat belang van de werknemers niet mee in zijn overwegingen. Daarmee hanteert Lakeman volgens mij een intelligentere opvatting over wat werk eigenlijk is. Werk impliceert immers dat je iets nuttigs voortbrengt. Klanten volproppen met koopsompolissen is niet nuttig. Zodoende kun je je afvragen of de DSB-bank als geheel wel nuttig werk verricht en of dat werk wel bescherming verdient. Je gaat het oprollen van een roversbende toch ook niet betreuren vanwege de werkgelegenheid die daarmee verloren gaat.

De reportage over het Scheringamuseum van gisteren past overigens uitstekend binnen het slachtofferrol die Scheringa zich heeft aangemeten. Eerst krijg je een buitenproportioneel portret van Scheringa te zien. Vervolgens zijn enkele simpele associaties voldoende: Als het hoofd van Scheringa deel uitmaakt van de collectie, dan is de rest van de collectie blijkbaar zijn lichaam. Als nu die collectie ontmanteld wordt, dan is dat dus alsof Scheringa zelf in stukken wordt gehakt. Scheringa wordt dus geslachtofferd. Scheringa dus als hoge kunst die geslachtofferd wordt om het vuige geld. Scheringa dus geofferd voor  het heil van alle DSB-ers, en misschien wel voor alle Nederlanders. Aan NOVA de taak de blijde boodschap te verkondigen. De wederopstanding als filmster of politicus is al aangekondigd, dus de soap kan zijn eerste seizoen afsluiten.

Brood en spelen

Topsport is ongezond. Topsport kijken is ook niet gezond. Topsport ontvangt geld van sponsors omdat wij ernaar kijken. Via uitzendrechten moeten we ook weer betalen om te kijken. Als kijker genereer je dus geld, maar moet je toch betalen.

Doorlopen naar de betaalde functies

Den Uyl heeft de PvdA op een dwaalspoor gezet. Om dat na bijna 38 jaar te erkennen, is evenwel teveel gevraagd voor een partij die volhardt in haar eigen illusies. Onder Drees was nog duidelijk dat de PvdA voor de arbeider stond en voor Nederland. Nou, als je duidelijk kiest voor jezelf, is het ook niet zo moeilijk om rekening te houden met de ander. Dat is dan een kwestie van geven en nemen; van een redelijke opstelling.

Door de Calvinistische wending, is de PvdA de partij voor de ander geworden. Een partij voor intellectuelen die voor de arbeider zijn, een partij voor Nederlanders die de Nederlandse belangen inleveren voor onduidelijke buitenlandse belangen, de partij van mannen die voor positieve discriminatie van vrouwen zijn. Zo weet je op den duur niet meer voor welke belangen je staat. Je komt met jezelf in de knoop.

Mede door deze calvinistische wending worden vrouwen binnen de PvdA sinds jaar en dag zwaar voorgetrokken. Partijafdelingen zitten vol met mannen. Vrouwen die zich aandienen, kunnen in een keer doorlopen naar de betaalde functies. Zo komt het dat Max Pam vandaag de dag constateert dat er bij de PvdA wel erg veel vrouwen in topposities zitten die ondermaats presteren.

Spong gebruikt NOVA om emotie TV te maken

Naar aanleiding van Nova, 6 oktober 2009

Ik vraag me af wie de regie van de reportage in handen heeft, Nova of Spong? Ik denk de laatste. Spong krijgt uitvoerig de kans om het woord te voeren – meer dan iemand anders in de reportage. En hij grijpt de gelegenheid aan om zijn cliënt te vermenselijken, terwijl het in strafzaken toch wenselijk wordt geacht dat in ieder geval de rechter niet te vertrouwd raakt met de verdachte.

Het ging over het ondergoed van de verdachte; dat het niet goed met hem gaat; hij is aangeslagen; terneergeslagen; verbijsterd; dit had hij van zijn leven nooit verwacht; de arrestatie is een dramatisch moment voor hem; het was zijn laatste vlucht; zoon en vrouw waren bij arrestatie aanwezig; zo ga je niet met mensen om; hij was tot tranen toe geroerd toen hij Spong zag; kon hij eindelijk zijn verhaal kwijt.

Spong gebruikt NOVA om emotie TV te maken.

Overigens, het is geen  extra pijnlijke affaire omdat de verdachte ontkent, zoals Spong op het einde van de reportage zegt. Het is niet ongebruikelijk voor verdachten om de hen ten laste gelegde feiten te ontkennen, ook als ze deze wel gedaan hebben. Ontkennen vertegenwoordigt namelijk een aanzienlijk eigenbelang in een rechtszaak, namelijk de mogelijkheid van vrijspraak.

Aboutaleb uit de wind gehouden

Naar aanleiding van Nova, 29 september 2009 

Uit het verhaal van hoogleraar strafrecht en politierecht Jan Naeyé (NOVA, 3 sept 2009) bleek al, dat aan het uit de hand lopen van het strandfeest duidelijke beleidsfouten vooraf zijn gegaan, waarvoor de agenten ter plaatse onmogelijk verantwoordelijk te houden zijn. Dat nu toch de schuld gezocht wordt bij de agenten die zich voor een acute overmachtsituatie geplaatst zagen, bevestigt mijn toenmalige veronderstelling dat men de bestuurlijk verantwoordelijken, waaronder burgemeester Aboutaleb, uit de wind wil houden.

Reageren leidt tot meer open en minder paternalistische media

Bas Heijne, door Désanne van Brederode genoemd als behorend tot de ‘fine fleurs’ van het Nederlandse columnistencorps, mept er in zijn column van 19 september 2009 stevig op los. Als slachtoffer kiest hij de reageerders op de website van de Telegraaf. Een veilige keuze, want die lezen zijn columns toch niet. Een makkelijke keuze ook omdat het fenomeen reageren zo gemakkelijk te bekritiseren valt.

Het kwaadaardige schuilt volgens Heijne ‘in zijn besef dat het steeds meer mensen helemaal niet meer kan schelen of het zinnig en uitvoerbaar is of niet, zolang het maar een provocatie is.’ De reageerders van de Telegraaf zouden provoceren in de wetenschap dat zij toch geen reactie te vrezen hebben.

Welnu, deze conclusie is volgens mij onjuist, want reageerders krijgen weldegelijk reacties, namelijk van elkaar. Juist reageerders die zich in ferme bewoordingen uitlaten, kunnen daarbij rekenen op veel reacties. Reageren op elkaar kan uitlopen in een eindeloos ‘chatten’ tussen een beperkt aantal reageerders. Juist door dit chatten kan het aantal reacties op één item flink oplopen. Het gaat daarbij op den duur nog nauwelijks om dat item. De chatters domineren de website. Een oppervlakkige observator krijgt zodoende de indruk dat de chatters representatief zijn.

Als je er evenwel van uitgaat dat de reageerder in eerste instantie reageert op de column of opinie die hij gelezen heeft, of op de reportage die hij gezien heeft, dan doet het aantal reacties van één persoon op één item er veel minder toe. Dan gaat het veel meer om het aantal personen dat reageert. Als je dan de gemiddelde kwaliteit per reageerder bepaald, dan ligt de kwaliteit al een stuk hoger, dan wanneer je de kwaliteit per reactie meet. De zinnigen hebben dus onder de onzinnigen te lijden.

‘Reageren’ is een nieuw genre is, dat nog bezig is zich uit te kristalliseren. Het aantrekkelijke aan het genre is, dat je niet (of nauwelijks) de goedkeuring van een redactie behoeft, voordat je reactie geplaatst wordt. Meestal staat de reactie al een seconde nadat je op ‘versturen’ hebt te lezen op de site (NRC is hierop sinds kort de enige uitzondering die ik ken). Dat betekent dat geen selectie wordt uit de reacties. Dan blijkt dat de lezers en kijkers ook van gerespecteerde media een grotere pluriformiteit aan de dag leggen, dan in de redactionele inhoud van het betreffende medium is terug te vinden. Dan ontkom je er als krant of programma niet aan met deze grotere pluriformiteit rekening te houden. Zo bezien leidt ‘reageren’ tot meer open en minder paternalistische houding van de media.

De ultieme genoegdoening voor een reageerder is dat er door de bron op zijn reactie gereageerd wordt. Ik bijvoorbeeld zou vereerd zijn als Bas Heijne zich verwaardigd om in zijn volgende column terug te komen op mijn reactie. Ik daag hem zelfs uit dat te doen.

P.S. Wellicht is het gebruik van reactiesites om te ‘chatten’ te voorkomen door per item slechts één reactie toe te staan. Technisch moet dat mogelijk zijn via dezelfde constructie dat je vanaf één computer slechts één keer kunt stemmen. Dan blijft het laagdrempelige en daarom democratische karakter van ‘reageren’ mijns inziens voldoende gehandhaafd.

Journalistieke missers in reportage over Tariq Ramadan

Naar aanleiding van Nova, 5 september 2009 

[1] “Veel” hoogleraren van de EUR zouden tegen het ontslag van Ramadan zijn. Nergens word duidelijk hoeveel. Ook is niet duidelijk hoeveel hoogleraren zich NIET tegen het ontslag keren. Hoeveel procent van de hoogleraren”is überhaupt komen opdagen op die bijeenkomst? Ik zou het graag willen weten, maar het wordt me niet verteld.

[2] Ramadan zou zich op BBC kritisch hebben uitgelaten jegens het regime in Iran met betrekking tot de reacties op de demonstraties. Presentator Tom Kleijn vraagt evenwel niet die uitspraken nog eens voor de kijkers van NOVA te herhalen, en bij de redactie is men blijkbaar ook niet op het idee gekomen die beelden alsnog op te rakelen. Dan zouden we als kijker een indruk krijgen hoe kritisch die uitlatingen van Ramadan al dan niet zijn.

[3] Kleijn vergat in zijn interview met Ramadan te melden dat de voorzitter van de EUR vertelde dat Ramadan hem heeft laten weten zo’n vier weken lang de discussie met de EUR niet aan te gaan. Dus: Er is een conflict. Vier weken lang wordt niet aan een oplossing gewerkt. Ondertussen heeft Ramadan alle gelegenheid reuring te maken via de media.

Het lijkt me terecht dat de EUR Ramadan niet eenzijdig de procedure laat bepalen hoe het conflict op te lossen. Door deze procedurekwesties in het gesprek met Ramadan niet aan de orde te stellen bood Kleijn aan deze de gelegenheid om te doen voorkomen dat de EUR niet tot een gesprek bereid was, terwijl het in feite Ramadan zelf was die voor een periode van vier weken een gesprek weigerde.

[4] De grootste blunder van de reportage was in mijn ogen dat Kleijn Ramadan ging verbeteren. Ramadan had het erover dat hij naar de rechter zou gaan om zijn eer te herstellen. Nu is eer in een moslimcontext een verdacht begrip in verband met eerwraak en zo. Kleijn corrigeerde Ramadan vervolgens door aan te dragen dat het behalve een zaak van eer ook een zaak van respect was. Kleijn hielp Ramadan dus aan zijn verdediging.

Nu is het niet mijn bedoeling om de dienstdoende presentator in een kwaad daglicht te zetten. Ik vind juist fijn als niet altijd gekozen wordt voor reeds bekende gezichten. Wel meen ik dat NOVA moeite heeft haar journalistieke standaarden te handhaven bij zo’n heetgebakerd onderwerp als de kwestie Ramadan.

Andere uitleg, ander oordeel

Naar aanleiding van Nova, 28 augustus 2009 

Als ik het goed begrepen heb, is de uitleg van  persbureau Accociated Press (AP) waarom de foto’s nieuwswaarde hebben, uitgangspunt van de rechter om te bepalen of de foto’s nieuwswaarde hebben.  Dat betekent dat een andere uitleg van de nieuwswaarde door AP tot een ander oordeel van de rechter had kunnen leiden. Met haar de gekozen uitleg gaf AP mijns inziens  de rechter een argument in handen. De tumultueuze gebeurtenissen van koninginnendag kunnen verwerkt worden via een vakantie in Argentinië. Ja inderdaad, kan de rechter gedacht hebben, laat de kroonprins en zijn gezin ongestoord vakantie vieren.

Voor mij zou de nieuwswaarde een andere zijn geweest. Nadat Maxima zich in de maatschappelijke discussie over de Nederlandse identiteit heeft gemengd, is het, gezien de voorbeeldfunctie van het koninklijk huis, voor de burgers van Nederland wetenswaardig hoe het kroonprinselijk paar zelf inhoud geeft aan het multiculturele karakter van hun huwelijk. De foto’s dragen bij aan een beeld hoe aan een multiculturele relatie met ruime middelen vorm kan worden gegeven aan deze multiculturaliteit.

Het streven van Jan de Loper om beroemd te zijn

Naar aanleiding van Nova, 26 augustus 2009 

Niet iedere journalist is het gegeven om zowel politieke als culturele onderwerpen te behandelen. Je ziet journalisten nogal eens miskleunen als ze het toch proberen. Clairy Polak zou het misschien wel kunnen. Met zichtbaar genoegen behandelt ze zo’n boek van Thomas Rosenboom. Vooral Jan de Loper blijkt haar te intrigeren. Ze noemt hem een irritante drammer die tevergeefs haakt naar erkenning. Rosenboom voegt daaraan toe dat Jan de Loper een zekere mate aan beroemdheid koestert, terwijl hij toch niks bijzonders presteert. Ja, hij loopt veel, maar dat kan hij doen omdat hij de tijd ervoor heeft.

Dan intrigeert mij vervolgens dat streven naar beroemdheid. Sjabloonmatig wordt dat dikwijls geïnterpreteerd als ijdelheid. Mensen die beroemd willen zijn, worden getypeerd als oppervlakkig. En misschien zijn veel mensen die beroemd zijn ook wel oppervlakkig, in die zin dat ze geobsedeerd raken door het beeld dat ze oproepen. Maar dan vraag ik me toch af wat dan toch waarachtig, natuurlijk, zo u wilt vanzelfsprekend kan zijn aan het streven om beroemd te zijn.

Dan kijk ik even naar mezelf. Niet zo lang geleden ben ik vrij plotseling stukjes gaan schrijven als reacties op artikelen en televisieprogramma’s. Vooral op de site van NOVA ben ik actief. Niet dat ik me daardoor beroemd waan, maar ik laat wel van me horen via een landelijk bekend forum. Waarom doe ik dat eigenlijk?

Een heel vanzelfsprekende reden om zoiets te doen, is dat als iemand tegen je praat, dat je dan ook terug wil praten. Televisieprogramma’s praten tegen mij, dus wil ik terugpraten. Sterker nog, ik verkies televisieprogramma’s die mij de gelegenheid bieden om terug te praten. Zonder de mogelijkheid om te reageren, zou ik waarschijnlijk minder naar NOVA kijken.

Dat terugpraten is voor mij niet zozeer een uitlaatklep voor emoties. Het gaat mij om de argumentatie. Ik leef in de illusie dat als ik goede, nieuwe of vernieuwde argumenten aandraag, dat die – hoe dan ook – doorsijpelen en zodoende hun invloed uiteindelijk niet missen, ook als ik daar als persoon geen erkenning voor krijgt. Heel naïef misschien, maar ik geloof dus gewoon in de kracht van argumenten. Of ik daarmee vervolgens beroemd wordt, valt te betwijfelen. Zelfs als mijn argumenten weerklank zouden vinden, denk ik dat de ze zo hun eigen leven gaan leiden.

Heel wat meer prijzengeld wordt niet uitgekeerd

Naar aanleiding van Nova, 12 augustus 2009 

Professor Wagenaar blijkt van gokgedrag verstand te hebben. Hij weet goed uit te leggen waar de misleiding ‘m in zit, namelijk in de 4/5de onverkochte loten. Anders dan Wagenaar suggereert, bestaat het probleem met onverkochte loten volgens mij evenwel nog steeds.

Als het niet uitgekeerde prijzengeld bij een volgende gelegenheid toch wordt uitgekeerd, is dat, over meerdere trekkingen berekend, geen probleem. De loterij wordt er in dat geval per saldo niet beter van als een prijs valt op 1/5de lot. Voor zover ik het begrepen heb, wordt echter alleen het niet uitgekeerde deel van de jackpot doorgeschoven naar toekomstige trekkingen. Dat zou betekenen dat 4/5de deel van de overige prijzen die vallen op 1/5de lot wel aan de loterij toekomt. Uitgaande ervan dat de helft van de verkochte lotnummers 1/5de loten zijn, betekent dit dat 0,5 x 0,8 x 100% = 40% van het overig prijzengeld niet wordt uitgekeerd.

Bovendien geldt volgens mij voor elke trekking dat het overig prijzengeld dat valt op onverkochte loten, niet wordt uitgekeerd. Dat die onverkochte loten er zijn, blijkt uit het gegeven dat de jackpot niet hoeft te vallen zolang deze niet de hoogte van 27,5 miljoen bereikt heeft. Als we uitgaan van de veronderstelling dat gemiddeld genomen 75% van de loten wordt verkocht, wordt  nog eens 25% van het eerder bepaalde overige prijzengeld niet uitgekeerd.

Beide veronderstellingen – helft verkochte loten betreft 1/5de lot; gemiddeld wordt per trekking 75% van de lotnummers verkocht – gecombineerd betekent dit dat gemiddeld 0,6 x 0,75 x 100% = 45% van het overig prijzengeld wordt uitgekeerd, en dus 100% – 45% = 55% niet. Alles bij elkaar is er dus heel wat prijzengeld dat niet wordt uitgekeerd.

Wat voor mij nog onduidelijk is, is wat er gebeurd als de jackpot op 27,5 miljoen staat en er meerdere ronden nodig zijn om deze te laten vallen (op heel of 1/5de lot). Worden bij al die ronden ook de overige prijzen die bij de eerste ronde niet vielen, en bij latere ronden alsnog vallen, uitgekeerd of gaan die overige ronden enkel nog om de jackpot? Ik vermoed het laatste.

Wagenaar verwacht niet dat deze casus tot een veroordeling zal leiden. Wie de kleine lettertjes leest, had het kunnen weten. Dat moge zo zijn. Toch lijkt het me goed dat nu langzaam maar zeker duidelijk wordt hoe de vork in de steel zit.

Gratis reclame voor loterijen

Naar aanleiding van Nova, 10 augustus 2009 

Ik leefde tot gisteren in de veronderstelling dat het overige 4/5de deel van het lot ook verkocht zou worden en dat er dus 5 winnaars van 1/5de  deel van de prijs zouden zijn.

Overigens is al die media-aandacht, zeker als deze voorafgaat aan de trekking, gratis reclame voor loterijen.

Bewijs van geen bezwaar

Naar aanleiding van Nova, 28 juli 2009 

Een praktische oplossing om hoor en wederhoor bij reportages over lopende rechtszaken te waarborgen, zou kunnen zijn om voorafgaand aan de uitzending de verdachte en/of diens advocaat te laten tekenen dat zij geen bezwaar hebben als de aanklager ook gelegenheid krijgt over onderhavige zaak kond te doen. Met zo’n bewijs van geen bezwaar hoeft rechter er vervolgens niet zwaar aan te tillen dat de aanklager over het betreffende strafdossier naar buiten treedt.

Gewild naïef met betrekking tot hoor en wederhoor

Naar aanleiding van Nova, 28 juli 2009 

Advocaten zoeken regelmatig de publiciteit over een lopende rechtszaak als ze denken dat het hen goed uitkomt. Diezelfde advocaten roepen de aanklager evenwel op het matje als deze hetzelfde doet. Dat betekend mijns inziens dat de ongelijkheid van beide partijen ten opzichte van de media duidelijk is aangetoond. Als media ruim baan geven voor de partij van de verdachte in een zaak, kunnen ze zich niet beroepen het principe van hoor en wederhoor als ze de aanklager ook gevraagd hebben te reageren. In dat geval stellen de media zich gewild naïef op met betrekking tot hoor en wederhoor, om op een gemakkelijke manier aan kritisch lijkende reportages te komen.

Waar was hoor en wederhoor?

Naar aanleiding van Nova, 27 juli 2009 

Peter Jansen (alias de Vegan Streaker) had zelfs een rood-wit-blauw shirt aan, mediabewust en visueel ingesteld als hij is.

Bij Nova worden vaker advocaten uitgenodigd om over een lopende rechtszaak hun verhaal te doen. Dat kunnen ze altijd toezeggen als ze denken dat het voor hun cliënt goed uitkomt. Een aanklager kan niet op dezelfde manier de publiciteit zoeken. Het debat dient immers in de rechtszaal plaats te vinden, en, mede om de verdachte te beschermen, is ervoor gekozen om de openbaarheid van dat debat te beperken. Zo mag er in de rechtszaal maar beperkt gefilmd en gefotografeerd worden. Een en ander heeft tot gevolg dat het principe van hoor en wederhoor bij reportages over rechtszaken, moeilijk toepasbaar is.

Als Nova ervoor kiest de partij van de verdachte eenzijdig zijn verhaal te laten doen, dan lijkt dat kritisch. Deze vorm van kritiek is evenwel gratuit. Een advocaat heeft immers geen enkel maatschappelijk belang te dienen, maar enkel het individuele belang van de verdachte. Begrepen dient te worden dat een advocaat, beroepsmatig gezien, helemaal niet geïnteresseerd is in wat er precies gebeurd is. Hij hoeft er alleen maar voor te zorgen dat niet bewezen geacht wordt, wat de verdachte ten laste gelegd wordt.

Zo betekent het gegeven dat een wapen niet terug te vinden in een bos, niet dat dit wapen er niet is en nooit is geweest Een wapen in een bos is immers zoiets zijn als een speld in een hooiberg. Die is moeilijk te vinden. Bovendien kan de verdachte het wapen alsnog verwijderd hebben. Een bos is immers niet permanent af te grendelen.

Verder heeft Spong alle gelegenheid gehad Jansen voorafgaande aan de uitzending uitvoerig te instrueren over hoe te antwoorden? Zo is te verklaren dat Jansen zijn sympathie voor de Rote Armee Fraction en zijn bezoekjes aan Volkert van der G. vakkundig weet uit te leggen als sympathie voor de zaak en niet voor de methode van geweld. Uit de reportage blijkt daarom misschien eerder de vakkundigheid van Spong dan de onschuld van Jansen.

Over het onderscheid tussen boodschap en boodschapper

Naar aanleiding van Nova, 18 juli 2009

Het overlijden van een Amerikaanse nieuwslezer, lijkt me nu typisch binnenlands nieuws voor Amerikanen. Iemand herdenken die in Nederland onbekend is, is een beetje vreemd.

Anekdotisch is dat president  Johnson zich zou hebben laten leiden door de nieuwslezer, waarbij de nieuwslezer geacht wordt de burgerij te vertegenwoordigen. Wellicht is Cronkite voor president Johnson aanleiding geweest om aan reeds bestaande twijfel over de Vietnamoorlog uiting te geven.

Overigens, als Johnson zich al niet voor een tweede termijn verkiesbaar heeft gesteld vanwege de uitzichtloosheid van de Vietnamoorlog, dan heeft hij  daarmee er niet voor gekozen het roer in politiek opzicht om te gooien, maar om het roer over te geven aan iemand die nog steeds gemotiveerd is de bestaande politieke koers aan te houden.

De rol van Cronkite moet dus niet overschat worden. Het de onervarenheid met het medium televisie zijn geweest, die ertoe geleid heeft dat de boodschap is toegeschreven aan de boodschapper.

Subsidiëren van hokjesgeest

Nuweira Youskine en Hassnae Bouazza stellen in hun oprechte artikel in NRC dat “grote en kleinere organisaties als Diyanet, Milli Görüs, de NMR of schimmige imambonden, … vaak maar één ding willen: het liefst hun eigen mensen op de belangrijke posities en als het even kan ook nog het herkomstland tevreden stellen.” Ze komen tot de conclusie: “Laten we ophouden ons vertrouwen te schenken aan deze dubieuze clubs die alleen maar zoveel mogelijk bestuurlijke posities willen bekleden en gemeenschapsgeld verkwisten aan alles …”

Even buiten de context van elkaar bestrijdende besturen van moslimomroepen om, toont deze kritiek van binnenuit aan dat het geen goed idee is om een moslimzuil, of een moslimmiddenveld te laten ontstaan. Je plaatst daarmee burgers met een moslimachtergrond onder een soort ondemocratisch gezag. Het versterkt ook de hokjesgeest en verhinderd assimilatie en integratie. PvdA en CDA vinden elkaar in het subsidiëren van zo’n middenveld. Ze subsidiëren daarmee ongewenste maatschappelijke ontwikkelingen, en laten de burger belasting betalen om problemen van een voedingsbodem te voorzien.

Onder een hoedje spelen

Naar aanleiding van Nova, 25 juni 2009

Om de boodschap van Freek de Jonge los van zijn humor te bezien, kun je het beste naar zijn optredens in talkshows kijken. Dan krijg je louter de boodschap zonder humor. Dan blijkt ook dat die boodschap behoorlijk humorloos is.

Laten we als voorbeeld de aanvaring nemen die De Jonge een aantal maanden geleden had met Peter R. de Vries. In de reportage komt hij daar nog op terug. Hij geeft toe dat het wel wat beredeneerder had gekund, maar hij gaat er wel vanuit dat hij al redenerend tot zijn boodschap was kunnen komen. Maar wat is die boodschap dan? Tijdens de bewuste uitzending van Pauw & Witteman was de boodschap dat De Vries onder een hoedje speelt met crimineel Nederland. De misdrijven die De Vries oplost, zouden enkel geïsoleerde zaken betreffen die de georganiseerde criminaliteit niet raken, maar die vooral dienen om politie en rechtspraak in diskrediet te brengen.

In de Nova reportage werd dat iets van: Niet iedereen kan zomaar op onderzoek uitgaan, want dat ondermijnt het vertrouwen in politie en rechtspraak. De belangrijkste verdachtmaking, namelijk dat De Vries onder een hoedje zou spelen met de georganiseerde criminaliteit, kwam niet meer aan de orde. Wat dan overblijft is dat de overheid niet bekritiseerd mag worden, zelfs niet met feiten die in een rechtszaak als bewijs kunnen dienen. Dat een confrontatie met onwelgevallige feiten louterend kan werken op het juridisch systeem, komt blijkbaar niet bij De Jonge op. Iedereen moet maar blijven geloven dat de overheid het goed doet. Freek de Jonge lijkt hier wel een representant van het DDR systeem, of om een recenter voorbeeld te gebruiken, van de Islamic Republic of Iran.

Conclusie lijkt te zijn dat je om de grappen van De Jonge hartelijk mag lachen, maar dat je zijn moraal toch niet al te serieus hoeft te nemen. Dat was ook jaren geleden zo ongeveer het oordeel van Toon Hermans. De Jonge is typisch iemand die zich al moreel is gaan uiten voordat zijn moraal ontwikkeld was. Inderdaad waarschijnlijk het gevolg van zijn opvoeding in een domineegezin. Daardoor krijgt zijn moraal iets dramatisch, iets onvervulds. Het is een schreeuw om iets dat er niet is.

Ferry Mingelen terug van pelgrimstocht

Naar aanleiding van Nova, 23 juni 2009 

Ferry Mingelen weer terug bij Nova. Welkom thuis. Ik hoop dat zijn wandeltocht naar Santiago de Compostela hem goed bekomen is. Dan nu weer de parlementaire verslaggeving.  De schoenmaker weer bij zijn leest. Daarmee is al meteen een belangrijke kwaliteit van Mingelen genoemd. Waar andere televisiebekendheden heel gemakkelijk uitwaaieren over een groot scala aan programma’s,daar blijft Mingelen trouw aan zijn stiel. Nou ja, ik zag hem laatst bij Knevel & Van den Brink.

Den Haag Vandaag heeft zo zijn eigen traditie waar Mingelen bij aansluit. Zijn voorgangers waren ondermeer Ton Planken en Kees Sorgdrager. Net als Mingelen waren zij ertoe in staat het formele parlementaire jargon te vertalen op een wijze dat het eenieder met een redelijk verstand duidelijk is.

Zoals binnen de katholieke kerk de priester zich niet meer richt tot God maar tot de verzamelde gemeente, zo richt ook de politicus zich tegenwoordig rechtstreeks tot het volk. Dat geldt niet enkel voor populistische partijen zoals momenteel SP en PVV, maar ook voor andere partijen. De PvdA Bijvoorbeeld probeert via allerlei verdeelsleutels het parlement een afspiegeling te laten zijn van het kiezersvolk. Dat heeft tot gevolg dat de volksvertegenwoordiging steeds meer de taal van het volk spreekt, waardoor een vertaalslag door de parlementaire journalistiek minder nodig is. Dat vraagt om een herbezinning met betrekking tot de rol van de parlementaire journalistiek.

Doordat het parlement steeds meer de eigenschappen van het volk overneemt, bestaat het gevaar dat beiden hun gedachten op basis van dezelfde sjablonen vormgeven. De rol van de parlementaire journalistiek zou onder deze omstandigheden kunnen zijn, deze sjablonen te doorzien en kritisch te toetsen. Daarmee stuiten we evenwel op een moeilijkheid, want je kunt alleen kritisch zijn als je de sjablonen kunt bezien tegen de achtergrond van, ja van wat?

In het niet eens zo verre verleden betekende kritisch dat men de burgerlijke politiek toetste aan de hand van marxistische of op zijn minst socialistische idealen. De tendens ontstond daardoor dat in de ogen van de journalistiek de politiek nooit ver genoeg ging. De politiek voelde als het ware een hete linkse adem in haar nek, hetgeen de politiek waarschijnlijk ook bewogen heeft tot onbeheerste kattensprongen in de aangegeven richting. Nu pleit ik er niet voor om de linkse kritiek te vervangen door een rechtse kritiek. Dan verval je in een soortgelijke fout. Waar ik wel voor pleit is dat de parlementaire journalistiek iets dieper in de materie duikt, zodat ze zelf kan uitmaken welke alternatieven er überhaupt zijn, zodat ze zich niet afhankelijk maakt van de alternatieven die de politiek aandraagt.

Mingelen zou erg links zou zijn. Volgens mij stemt hij PvdA, maar hij doet toch zijn best dat niet te laten merken. Misschien dat ik na 25 jaar door Mingelen over politiek te zijn geïnformeerd, zelf Mingeliaan ben geworden, zonder het zelf te beseffen. Als ik al kritiek heb op zijn benadering, dan dat hij te meegaand is. Hij is iets teveel een lakei van de politiek.

Nu meldde hijzelf bij Knevel & Van den Brink dat politici het nu al laten afweten omdat ze minder hard worden aangepakt bij een van de vele gezellige praatprogramma’s. Als je in Den Haag Vandaag evenwel sjablonen doorprikt en deze beoordeelt aan de hand van alternatieven, dan ben je minder afhankelijk van de medewerking van de een of andere politicus om een onderwerp aan de orde te stellen, en dan kun je diens medewerking aan het programma misschien ook beter afdwingen.

Dat Mingelen geen vechtersbaas is, is af te lezen uit het gegeven dat hij in het verleden is geflankeerd door terriërs zoals Ton Elias en Wouke van Scherrenburg. Dat waren ondervragers die steeds, tot vervelens toe, de machtspolitieke verhoudingen ter discussie stelden. Wat Mingelen anno 2009 nodig zou hebben is een inhoudelijke terriër die de politieke denkwijzen en beleidsmatige gedachtengangen ter discussie stelt. Als zo iemand hem flankeert, dan kan Mingelen tot zijn pensioen blijven, wie hij altijd al was. Niet iedereen hoeft immers een vechtersbaas te zijn.

Er zal wel niks aan te doen zijn, maar voor mij was Den Haag Vandaag bevattelijker toen het nog een eigenstandig programma was. Op de een of andere manier ontgaat mij telkens het aangevertje van de dienstdoende presentator van Nova aan Mingelen. Ik vind het gewoon duidelijker als Mingelen  zegt: Goedenavond, dames en heren. Welkom bij Den Haag Vandaag. Vandaag was er aan het Binnenhof dat en dat aan de hand.

Wil Teeven meer dan scoren voor de bühne?

Naar aanleiding van Nova, 12 juni 2009 

Ik vraag me af wat Teeven nu wil. Wil hij scoren voor de Bühne of denkt hij voldoende troeven in handen te hebben om de staatsecretaris tot aftreden te dwingen.

Kwalificaties als “volksverlakkerij”; “de boel flessen”; “schandalig”; “de bevolking voor de gek houden”  zijn vooral geschikt om het publiek te overtuigen, maar zullen regeringspartijen er niet toe brengen Albayrak af te vallen. Kwalificaties als “de tweede kamer verkeerd informeren”; “de wet niet toepassen”; “de noodmaatregel verzwijgen”, overtuigen de een of de andere regeringspartij wellicht wel.

Wie is er origineel in de politiek?

Naar aanleiding van Nova, 28 mei 2009 

Voordat Fitna uitwas, hoorde ik op het journaal een studente met hoofddoek zeggen dat Wilders’ film niet erger kon worden dan “Islam: What the West needs to know.” Nieuwsgierig geworden, bekeek ik de film via “You Tube.” Opgedeeld in stukken bleek de film anderhalf uur te duren. Rustige interviews met erudiete schrijvers wier boeken ook in Nederlandse vertaling in de boekhandel te verkrijgen zijn, worden afgewisseld met fragmenten over fanatieke moslims zoals die ook in Fitna te zien zijn. Er wordt uitvoerig uit Islamitische literatuur geciteerd, met de nodige bronvermeldingen, zodat wat beweerd wordt ook controleerbaar is. Mede daardoor is het een interessant discussiestuk. De strekking van de documentaire is dezelfde als die van Fitna. Ook hier betreft het de waarschuwing dat de Islam streeft naar suprematie, per land, maar ook mondiaal. Toen ik Fitna uiteindelijk bekeek, zag ik het als een soort samenvatting van die film.

Vandaag ben ik na Nova ook weer even op “You Tube” gaan kijken. Deze keer om een onverknipte versie van Wilders bijdrage aan het debat te zien. Ik vond een acht minuten durend aaneengesloten fragment uit het rechtstreekse debat zoals dat is uitgezonden op Politiek 24. Tegen het einde van dat fragment, gaf Wilders zijn bronnen prijs. Ter verdediging zegt hij dat ook columnisten in Trouw zich kritisch hebben getoond tegenover Joanie de Rijke. Na even zoeken kom ik terecht bij een column van Elma Drayer. Zij beweert daarin precies hetzelfde als Wilders ook beweerd. Uit het gegeven dat Joanie de Rijke wel erg veel begrip toont voor haar ontvoerders annex verkrachters, leest Drayer af hoezeer de postmoderne moraal wel niet is ingedaald. Ze spreekt van een modieus glibberdenken waarin alles in zijn tegendeel kan verkeren. Ze schrijft “Wat jij vrijheidsberoving noemt, noem ik gastvrijheid. Wat jij een ordinaire verkrachter noemt, noem ik een man die last heeft van zijn hormonen. Wat jij een dader noemt, noem ik een slachtoffer.”

Zowel in het geval van Fitna, als in zijn verhaal over Joannie de Rijke is de bijdrage van Wilders is niet zozeer de argumentatie zelf, maar het verplaatsen van bestaande argumentatie naar het parlement. Wilders doet dat heel vakkundig. Wat de boodschap recht in het gezicht doet belanden, is met name dat hij het Stockholmsyndroom (het verschijnsel dat ontvoerden gaan sympathiseren met hun ontvoerders) niet enkel betrekt op Joannie de Rijke, maar van toepassing verklaard op iedereen die problemen met allochtonen bagatelliseert. Dat komt aan! Ook het Stockholm syndroom is evenwel reeds aangehaald door Elma Drayer in diezelfde column.

Nu wil ik me niet vergelijken met een professioneel columnist als Elma Drayer, maar mij is kortgeleden iets soortgelijks overkomen. In een internetreactie op het artikel van  J.P. Balkenende “Sterker uit de crisis met Rijndeltamodel” in het NRC, formuleer ik drie tegenwerpingen tegen zijn betoog. Wat schetst afgelopen zondag mijn verbazing? In Buitenhof noemt Wouter Bos twee van mijn tegenwerpingen, te weten, dat het onzin is om de huidige crisis aan menselijk falen en niet aan marktfalen te wijten, en dat men zich in de toekomst moet blijven hoeden voor innovatieve financiële producten omdat deze juist de crisis veroorzaakt hebben. Dan vraag ik me toch af, wie is er nu origineel in de politiek?

Manifeste en latente merkkennis

Naar aanleiding van Nova, 19 mei 2009 

De grap zelf in de reclameboodschap wordt in ieder geval onthouden. In zoverre kan ik mijn eerder gemaakte stelling dat humor samenhangt met (zelf)bewustzijn staande houden (zie reactie op reportage ‘Fawlty Towers bijna niet gemaakt’ van 6 mei jl).

Maar hoe zit dat nu met dat men zich het merk niet herinnert, maar toch qua koopgedrag reageert?

Bedoeld is dat je niet echt het merk kunt noemen dat bij een grappige reclame hoort, maar wanneer je het de betreffende merk ziet, dan herinner jij je wel de bijbehorende reclame. De reclame ken je dan manifest, maar het merk alleen latent.

De redenen die de reclamemakers in de reportage aangeven om het merk niet al te duidelijk aan te geven, hebben ermee te maken dat de kijker moeite moet doen om het merk te achterhalen. Dat is te vergelijken met zegeltjes plakken. Moeite doen, schept een band. Daar weten ze bij Douwe Egberts alles van.

Hier bestaat de moeite eruit dat het merk pas onthouden wordt als deze als toegevoegde informatie in gesprekken de ronde doet. Dan ben je als reclamemaker wel zo zelfingenomen dat je veronderstelt dat je reclame de ronde doet.

Overigens zijn er ook reclamemakers die vinden dat een merk wel groot en duidelijk op de reclame moet, zodat de kijker zich het merk herinnert. Probleem is dat nogal wat reclamemakers estheten zijn. Ze vinden een grote afbeelding van het merk afbreuk doen aan hun mooie reclame.

Van een bedoeld onbewust effect is in de uitzending  trouwens geen sprake. Manifeste kennis van het merk is dan wel niet nodig, maar mag wel. Het staat het effect van grappige reclame niet in de weg.

Televisie als hard drugs

Naar aanleiding van Nova, 13 mei 2009

Televisie is hard drugs. Dat hebben ze bij de VARA heel goed begrepen. Dat de kijker televisie kijkt, staat vast. Als dealer moet je er alleen voor zorgen dat de kijker bij jou afneemt.

Als alle verslaafden is de kijker een gewoontedier. Liefst bewandelt de kijker elke dag dezelfde weg om het genot te bemachtigen. Daarom houdt de VARA haar zuchtige afnemers in een ijzeren greep. Altijd het zelfde doen, zo wordt de kijker bijgebracht, betekent altijd: scoren.

Horizon programmeren is het sleutelwoord (afgekeken van de commerciëlen, in Amerika welteverstaan). En niet zomaar een beetje horizontaal programmeren, maar …  keihard, met steeds dezelfde programma’s, steeds dezelfde gezichten, steeds dezelfde grappen en grollen, steeds dezelfde kleuren, op steeds dezelfde tijden. Je kunt er de klok op gelijk zetten.

Daarom houdt de VARA vast aan haar gezichten. Een vast contract? Geen probleem. Graag zelfs. Zo worden we decennium in, decennium uit uitgeleverd aan de Sonja Barenden, aan de Paul Wittemannen, aan de Paul de Leeuwen, aan de Mathijs van Nieuwkerken, en aan de, … ja, het moet gezegd worden, … aan de Clairy Polakken.

Die gezichten, die staan voor het spul dat de VARA levert. We worden oud met die koppen, tenminste, als die koppen niet eerder oud worden aan wij.

Bijzonder talentvol? Ben je mal. Verdienstelijk, niet meer dan dat. De VARA betaald gewoon om die koppen vast te houden. De kijker/gebruiker is er immers op geconditioneerd dat bij het zien van die koppen … geleverd wordt. Dat is genoeg.

Ontfutseljournalistiek

Naar aanleiding van Nova, 7 mei 2009 

Bij onderzoeksjournalistiek komt het dikwijls dat iemand die geen informatie wil verstrekken op een onverwacht moment belaagd wordt door een journalist. Op de camera krijg je dan te zien, dat die persoon daadwerkelijk weigert antwoord te geven. Van Vollenhoven wordt overvallen door een cameraploeg van Nova als hij bij de VU te Amsterdam arriveert voor een gastcollege.

“Dag, Meneer Van Vollenhoven, goedemiddag, mag ik u wat vragen?” Van Vollenhoven ontwijkt niet. Hij antwoordt: “Een korte vraag, mag dat?” Er volgen meerdere vragen, die hij allemaal beantwoordt. Later blijkt de cameraploeg ook toegang te hebben verworven tot het gastcollege waarvoor Van Vollenhoven gekomen is. De rust in de collegezaal, lijkt daardoor enigszins verstoord.

Het interview levert een paar brokstukken informatie op. Van Vollenhoven was ondanks zijn professie niet bewust van eventuele risico’s rond Koninginnedag. Hoewel het onderwerp een typisch veiligheidsvraagstuk is, vind hij niet dat zijn commissie dit geval moet gaan onderzoeken. Hij is er sowieso geen voorstander van om alsmaar onderzoekscommissies in te stellen. Veel is te winnen met een betere coördinatie.

Toch zijn hiermee niet alle vragen beantwoord. De vraag die mij intrigeert, is, of het feit dat hij het gevaar over het hoofd zag, consequenties heeft voor zijn oordeel over de reconstrueerbaarheid van dergelijke gebeurtenissen. Specifieker interesseert mij de vraag of gedrag van professionals altijd als verwijtbaar gekwalificeerd moet worden, als achteraf de conclusie getrokken wordt dat het beter gekund had.

Ik denk dat dit soort vragen beter aan bod komen in een rustigere setting. Van Vollenhoven had ook uitgenodigd kunnen worden in de studio. Als dat deze week niet gekund had, dan misschien wel volgende week, of de week daarop. Misschien is dan het probleem dat een andere omroep er met het onderwerp vandoor gaat. Ontfutseljournalistiek gebeurd dan ook vaak uit concurrentieoverwegingen. Het is evenwel ook mogelijk dat Van Vollenhoven helemaal niet genegen is, moeilijke vragen over zijn eigen inschattingsfouten te beantwoorden. In dat geval is ontfutseljournalistiek de enige manier om het onderwerp toch aan de orde te brengen.

Toch heeft ontfutseljournalistiek iets hijgerigs. Het is minder bevredigend dan een goed gesprek.

Impressionistisch columnisme

Naar aanleiding van Nova, 23 april 2009 

‘De mensen zijn verdrietig. De mensen zijn ten einde raad.’antwoord Martin Bril op de vraag waarom mensen naar beneden kijken. Daar klopt natuurlijk niks van. Mensen kijken omlaag om te verkennen waar ze lopen. Bovendien zijn mensen anatomisch zo gebouwd dat omhoogkijken spanning in de nek oplevert.

Interessant is Bril als hij het over zijn schrijverschap heeft. Zijn specialiteit is beschrijven wat hij ziet, met zo min mogelijk duiding. Hij abstraheert dus niet alleen de vorm (minder bijvoeglijke naamwoorden), maar ook de betekenis. Meningen interesseren hem niet.

Wel kiest hij overduidelijk voor het genre van columnist. Typisch aan dit genre is dat een onderwerp gekozen wordt om op te reageren. Bril koos een onderwerp om vervolgens zo goed mogelijk zijn gewaarwording weer te geven, zonder al te veel waarde te hechten aan de interpretatie ervan.

In mijn ogen is Bril gewoon een impressionist. Toch eens een paar van zijn columns lezen. Ter nagedachtenis, zullen we maar zeggen.

Excuses Wolfsen alles behalve ruiterlijk

Naar aanleiding van Nova, 16 april 2009 en Pauw & Witteman, 16 april 2009 

Als de minister van verkeer en waterstaat zegt dat je door rood mag rijden, dan is dat nog niet zo. Net zomin kan de minister van binnenlandse zaken een eigen uitleg geven aan regels ten aanzien van woonkosten van burgemeesters als deze in een toelichting op de wet ondubbelzinnig omschreven staan. Zo heb ik, vrij vertaald, de strekking van dat artikel dat niet geplaatst mag worden, begrepen. Graag had ik gezien dat Wolfsen in Nova  in discussie was getreden met de hoofdredacteur van Ons Utrecht of met de auteur van het artikel. Ook zou het artikel in naam van de persvrijheid alsnog gepubliceerd moeten worden.

De excuses van Wolfsen zijn allesbehalve ruiterlijk te noemen. Behalve dat hij zich nog steeds in negatieve zin uitlaat over het artikel, zegt hij enkel dat wanneer ook maar de schijn is gewekt dat hij een heel klein beetje verkeerd heeft gedaan, dat het hem dan heel erg spijt. Hij presenteert zich als een heilig boontje dat zich al de kleren van het lijf rukt, zelfs bij de kleinste zonde. De Wolfsen die ik via deze affaire heb leren kennen, is daar in zekere zin het spiegelbeeld van. Deze Wolfsen zou gezegd kunnen hebben: ‘Als mijn integriteit ook maar in het minste in twijfel getrokken wordt, dan moet zelfs de persvrijheid wijken.’