Pseudohomofilie

Naar aanleiding van Andere Tijden, 22 april 2012

Pseudohomofilie heette dat dus, dat mensen een tijd lang dachten homoseksueel te zijn, homoseksualiteit ook in praktijk brachten, maar dan achteraf constateren dat het toch niet hun pakkie-an was. Zo krijgt het verschijnsel dat ik beschreef in mijn – ik geef toe – enigszins recalcitrante artikel Alsof het altijd zo gemakkelijk is heteroseksueel te zijn (Volkskrant, 3 februari 2012) toch nog een naam.

Voor alle duidelijkheid: Ik heb niks tegen homofilie zoals ik ook niets tegen brildragers heb. Zoals je niet van slechte ogen hoeft te genezen zo hoef je ook niet van homoseksualiteit te genezen. En zoals je slechte ogen kunt verhelpen met een bril, zo kun je als homoseksueel seksualiteit beleven door middel van een homoseksuele relatie.

Wel meen ik dat een homoseksuele relatie minder compleet, minder volgroeid is dan een heteroseksuele relatie, al was het vanwege het feit dat homoseksualiteit niet cumuleert in het verkrijgen van kinderen. Ik heb toen Freud aangehaald, niet omdat ik freudiaan ben, maar omdat ik zijn intuïtie op dit punt juist acht. Volgens Freud gaat dikwijls een fase van homoseksualiteit vooraf aan heteroseksualiteit. Persoonlijk acht ik heteroseksualiteit gecompliceerder omdat van het andere houden meer vergt dan van hetzelfde houden. Inmiddels is er een rapport verschenen, waarin ik dit punt op een geheel andere manier bevestigd zie. Homoseksuele mannen en vrouwen blijken beduidend depressiever en veel meer tot suïcidaal gedrag geneigd, dan heteroseksuelen. Ik zie dat niet zozeer als een gevolg van vermeende intolerantie ten opzichte van homoseksualiteit, maar zie daarin een bevestiging van mijn veronderstelling dat homoseksuele relaties op den duur minder compleet en daardoor minder bevredigend zijn. Het blijft dus behelpen met homoseksualiteit.

Omdat je van veel lezen slechte ogen krijgt, en omdat intelligente mensen meer lezen, zou het best wel eens zo kunnen zijn dat brildragers significant intelligenter zijn dan niet-brildragers. Ongeveer net zo, kan het ook zijn dat homoseksuelen  gemiddeld genomen tot betere prestaties in staat zijn. Dit omdat hun minder gecompliceerde seksualiteit, meer ruimte overlaat om hun talenten op andere gebieden te ontwikkelen. Zodoende kan homoseksualiteit ook voordelen bieden.

De term pseudohomoseksualiteit is overigens nooit in zwang gekomen. Het is dat Andere tijden deze term in een vrij obscuur filmpje heeft opgediept, anders was deze waarschijnlijk aan de vergetelheid prijsgegeven. De heersende gedachte is dat homoseksuele gevoelens verdrongen kunnen worden, dat homoseksualiteit een bewustwordingsproces is, en dat uitkomen voor homoseksuele gevoelens altijd echt en oprecht is. Dat je ook in de  illusie kunt leven dat je homoseksueel bent, hoort niet bij dit heersende gedachtegoed. Ik daarentegen ervaar het als merkwaardig dat een illusie van homoseksualiteit niet zou kunnen bestaan. Ik geef een aantal redenen waarom ik daar zo over denk:

[1] Mensen zijn in staat zichzelf van alles wijs te maken. Waarom dan niet dat men homoseksueel is. De impliciete veronderstelling is dat homoseksuele, evenals heteroseksuele gevoelens zo sterk zijn, dat ze op geen enkele manier te ontkennen zijn. Maar als seksuele gevoelens dan zo onnoemelijk sterk zijn: Hoe is het dan mogelijk om celibatair te leven; of hoe is het dan mogelijk om langdurig zonder partner te leven. In een recente televisieserie werd verondersteld dat veertig dagen leven zonder seks een schier onmogelijke opgave is, maar mijn inschatting is dat er heel wat mensen het langdurig zonder seks moeten stellen.

[2] Een andere reden is dat veel mensen wel iets van homoseksuele neigingen kennen, maar dat ze daarom nog niet homoseksueel zijn. Ik zou wel eens willen weten hoeveel heteroseksuele mannen een erectie krijgen bij het zien van homoseksuele filmpjes. Mijn inschatting is dat dit percentage hoog ligt. Maar daarom zijn die mannen nog niet homoseksueel en zelfs niet biseksueel, tenminste, zolang ze daar niet voor kiezen. Omgekeerd kan het wel zo zijn dat mannen hun illusie dat ze homoseksueel zijn bevestigd zien in het feit dat ze in homoseksuele contacten een erectie krijgen. Zo kan de illusie van homoseksualiteit schijnbaar bewezen worden.

[3] Bij vrouwen ligt het wellicht nog subtieler, omdat vrouwen toch eerder warmte en genegenheid dan opwinding in een relatie zoeken. Ook vormt voor hen een heteroseksuele relatie voor vrouwen meer een barrière dan voor mannen, enerzijds omdat ze de kans lopen zwanger te geraken, anderzijds omdat de geslachtsdaad zelf voor hen een onderwerping betekent: Ze worden immers gepenetreerd en penetreren zelf niet. Ze zijn zogezegd slachtoffer en niet dader.

[4] Seksueel gedrag is aan mode onderhevig. Zo was het in de jaren ’90 erg stoer voor jonge vrouwen om een gekleurde vriend te hebben. In de jaren ’80 was het in de mode om te experimenteren met alternatieve relatievormen, waaronder homofilie. Zo kon ik het eerste jaar van mijn studie culturele antropologie constateren dat nogal wat van mijn jaargenoten homoseksueel dan lesbisch plotsklaps bleken te zijn. Ook waren er allerlei werkgroepen waar je met je twijfels terecht kon. Die twijfel werd dan veelal omgevormd tot (vermeende) zekerheid. En dan kende het toen heersende feminisme ook nog een uitwas als het ‘politiek lesbianisme.’

[5] Henk Krol weet het in de uitzending  heel zeker. Veel homo’s laten zich bekeren omdat ze gevoelig zijn voor het warme nest dat de homobekeringsbeweging biedt. Omgekeerd is het wellicht ook zo: Nogal wat zoekende, onzekere, eenzame en armlastige jonge mensen zijn een gemakkelijke prooi voor het warme nest dat verenigingen en werkgroepen voor homoseksualiteit biedt. Voordat deze veel ervaring hadden opgedaan bij het andere geslacht, werden ze al ingepalmd voor het eigen geslacht.

[6] Nederland en zeker Amsterdam staat bekent als tolerant op het gebied van drugs en seks. Wie dus wel eens iets uit wil proberen kan aan de drugs maar ook aan de seks geraken en kan zo een verslaving oplopen. Of een verslaving aan seks van homoseksuele aard gelijk te stellen is aan homoseksuele geaardheid, waag ik te betwijfelen.

Overigens ben ik me er bewust van dat homofilie voor een belangrijk deel genetisch en/of door ontwikkeling van het embryo bepaald is. Toch meen ik dat er nog ruimte overblijft voor cultuur. Wellicht zijn er mensen wiens homofiele aanleg dermate sterk is, dat deze niet te ontkennen is. Voor nogal wat mensen is homoseksualiteit evenwel een meer of minder voor de hand liggende mogelijkheid. Je kunt het vergelijken met het leren drinken van wijn en bier. Iemand van laten we zeggen tien jaar, zal beiden niet lusten. Om het te lusten moet je bier of wijn leren drinken. Laten we zeggen dat heteroseksualiteit staat voor bier en homoseksualiteit voor wijn. Als je bier hebt leren drinken, dan heb je nog niet wijn leren drinken. Als bier drinken voor heteroseksualiteit staat dan geldt voor veel mensen dat ze bier dermate lekker vinden, dat ze  verder geen behoefte voelen om wijn te leren drinken. Leren ze evenwel ook wijn drinken, dan nog zal de meerderheid van de mensen een duidelijke voorkeur voor bier blijven behouden. De meerderheid van de mensen is immers heteroseksueel. Er zijn evenwel mensen die beiden lusten, en er zijn ook mensen die alleen wijn lusten. Mijn stelling nu is dat sinds de jaren ‘80 nogal wat mensen wijn hebben leren drinken alvorens ze bier hebben leren drinken. De mogelijkheid bestaat evenwel dat ze bij nader inzien toch bier prefereren. Dat soort mensen worden niet getoond in Andere Tijden. Andere Tijden toont enkel mensen die homofilie prefereren, ook als ze heteroseksualiteit geproefd hebben. Buitenbeeld blijven evenwel cursisten, die blijvend hebben gekozen voor heteroseksualiteit. Na het zien van Andere Tijden is dus niet uit te maken, of die mensen ook bestaan, en dus ook niet of ze misschien wel de meerderheid van de voormalige cursisten vormen.